Zwemmen

donderdag, 1 augustus 2019

Geplaatst door Joyce van der Lee op 4 augustus, 2019

Twee dagen rust op “De Oude Pastorie” heeft ons goed gedaan. Het was er heerlijk. Cor en Leny zijn een ware gastheer en gastvrouw en niets is teveel. Ze zijn zelfs nog bereid om voor nieuwe gasten een boom te verwijderen om extra plek te creëren! Ondanks dat ze nog lang niet klaar zijn om hun paradijs op te bouwen, lopen ze de benen onder hun lijf vandaan. Het ooit te realiseren sanitairgebouw is nog niet klaar en de bouw ligt i.v.m. de vakantie tijdelijk stil. Hierdoor mogen we gebruik maken van de douche en het toilet binnen in de B&B-ruimte, dus lópen er ook continue mensen door hun gezamenlijke B&B-ruimte. Dwars door de woonkamer, maar ook langs de privé-keuken van Cor en Leny. En zelfs als ik ’s avonds laat gedoucht heb, wandel ik in m’n nachthempie op nog geen meter langs hun vol opgeschepte bord, wanneer ze na de zoveelste lange dag eindelijk eens kunnen eten. Ik denk dat ik met al dat volk in mijn huis al binnen de kortste keren tig keer gillend gek zou zijn geworden en met mijn lang gekoesterde “Ik-vertrek”-droom gestopt zou zijn. Maar Cor en Leny? Die doen alsof dit de normaalste zaak van de wereld is en stiefelen “gewoon” verder.
Op de camping is het gezellig druk geworden en voldoende ruimte. Buiten de vrije kampeerplekken, zijn er ook nog tenten in de verhuur en is er een B&B. Ook staat er een zwembad. Een mooi, groot en zeer schoon zwembad. Ik ga wel zwemmen, maar dan pas als het écht warm is. En dan moet het water ook niet te koud zijn. Meestal krijg ik commentaar. Commentaar van Ben. Maar ja, die is geïsoleerd. Heeft haren op z’n armen, benen en borst. Die voelt die kou niet. Ik wel en dan is het geen pretje. Dus, de verhouding zon, water en temperatuur dat moet kloppen. Het zwembad nodigt dit keer uit tot een frisse duik. En fris is het zeker. Ik laat me ertoe verleiden en ben voor de rest van mijn verblijf dan ook meteen weer genezen. Buiten dat, vind ik ook altijd dat ik nou niet het lichaam heb van een jonge meid. En hoeveel moeite ik ook altijd doe om zo goed mogelijk voor de dag te komen, het ziet er volgens mij net uit alsof er één of andere walrus zich in het water laat zakken. Dus charmant en gracieus zal het er niet uitzien, nee. 
Ik pak m’n stoel en zet hem op de observatiestand. We hebben op de camping nog een gezin in een camper. Een Nederlands echtpaar met één oudere zoon. Vriendelijke mensen. De man heeft een vorm van ADHD, oordelen wij al heel snel. Hij wil graag contact met ons en zoekt ons dan ook regelmatig op, waardoor onze voorgenomen rustmomentjes iets minder zijn dan gepland. “Piet” (gefingeerde naam) praat snel , dus ook veel. En aangezien hij min of meer kennis heeft aan de eigenaar zijn we dus snel van alles op de hoogte. En dan bedoel ik ook alles. Piet ratelt maar door en je komt er niet tussen. In bomen klimmen doet hij ook niet meer, zegt-ie. Hij is net uit het ziekenhuis. Ongelukje gehad. In de boomgaard van de Oude Pastorie uit de boom gevallen. Sowieso denk ik: “Wie klimt er nu op die leeftijd in een boom?” Het “wondje” ging toch wel een beetje zeer doen en samen met de eigenaresse van de camping toch maar even naar het ziekenhuis gegaan. Zat nog een stuk boom in en dat ging ontsteken. Hij laat z’n oorlogswond op z’n been zien. Nou, daar kan hij écht nog een stoer verhaal bij verzinnen, zo groot is de wond! Piet, die mag voorlopig zo niet het zwembad in en ik ben door dat laatste toch wel een tikkeltje jaloers. Wat een goed excuus heeft onze Piet!


Joyce van der Lee

Delen