Daar zat ik dan afgelopen week. Nadat de laatste de deur achter zich dichtsloeg, maakte ik elke dag weer even een diepe zucht. Wat voor de één weer heerlijk was, was voor mij een klein drama.
De Hogescholen gingen weer na lange tijd open en het online “naar-school-gaan” zat er weer op. De door en door gedragen badjassen, onesies, oude truien en joggingbroeken moesten na 1,5 jaar verruild worden voor nog niet gedragen shirts en hagelnieuwe spijkerbroeken. En ja, eindelijk kregen de pc’s en schermen op de uitgeleefde slaapkamers van onze mannen hun broodnodige rust.
Sterker nog, we kregen zelfs weer stroom “terug” via onze zonnepanelen.
Ook Ben verdween dagelijks lange tijd uit mijn zicht. Het meer ‘thuiswerken” had plaatsgemaakt voor “gewoon-werken” en dus was hij ook de deur uit. Kortom, het is leeg in Huize van der Lee.
Buiten mijn metgezellen Pedro, onze huisparkiet, en Mako, het dwergkonijn – weinig dwerg aan – zat ik in het grote, lege en stille huis.
Nou ja, stil…behalve dan dat Pedro er af en toe flink en vals van langs gaf met een gekrijs! En hoe hoger het volume van de radio ging, hoe harder het gesnerp. Op dat soort momenten wenste ik dat ik een mooi setje hoorapparaten nodig had van Hans of iemand Anders. Óf dat Pedro vooraan op de wachtlijst stond voor een stembandoperatie.
Bijzonder overigens hoe zo’n klein Ado Den Haag-bolletje (ze is groen-geel) zo’n geluid kan produceren.
Zonder deze schatjes valt het alleen-zijn me minder zwaar, voel ik me minder ellendig en zou het overigens ook zonder Netflix een verschrikking zijn. Maar aan de andere kant denk ik ook aan mijn andere schatjes. Mike en Jason. Hoe ze zich redelijk makkelijk omhoog worstelen naar de volwassenheid. En dat ze eindelijk weer “gewoon” hun opleiding kunnen hervatten. Begonnen aan hun laatste jaar.
Jason, die het komend halfjaar op de HAN in Arnhem zijn minor doet. Vanaf nu wel langer zal moeten reizen en dus voorlopig niet meer even snel op het fietsje naar het Avans hier in Den Bosch kan rijden.
En dan Mike. Mike gaat voor zijn stage terug naar mijn roots. Stage in mijn Rotterdam. En zoals ik trots kan zijn over mijn stad, zo trots is hij nu al over het feit dat hij gaat werken met uitzicht op dé “Zwaan”.
Even smelt mijn hart. En ook het hart van mijn moeder die in Rotterdam woont. Die met alle liefde een kamertje vrijmaakt voor haar kleinzoon, zodat hij niet zoveel hoeft te reizen. En ik bedenk me hoeveel mazzel hij eigenlijk heeft in een tijd van een groot tekort aan kamers in steden zoals Rotterdam.
……. Maar ook een beetje hoe fijn het is voor mijn moeder, in een tijd van veel eenzaamheid bij ouderen…….
Tegelijkertijd denk ik ook aan Brammetje. Dé echte patat van Bram Ladage. Die kent iedere Rotterdammer. Niks frietje, maar een patatje. En laat nou net de afgelopen week dat Mike in Rotterdam zijn stage start, de bekende patatkraam op het Rotterdamse Binnenwegplein definitief gesloten zijn. Met veel ophef onder Rotterdammers, definitief als patatkraam gesloten zijn.
En met de vraag wat de meeuwen voortaan op het Binnenwegplein moeten eten, zullen we dan maar in de toekomst een patatje van Bram, in de Markthal gaan halen. Maar ook Mike nog in de komende maanden, want dát is iets wat zeker bij een verblijf aan mijn stad hoort.
Voorlopig zijn mijn drie mannen weer onder de pannen. En run ik mijn alleen-zijn in m’n eentje. Zorg ik dat de kamers van de mannen weer een beetje toonbaar en gelucht zijn. En dat alles weer precies teruggelegd wordt op de plaatsen waar het lag……
Ik beantwoord de appjes “ik zit in de trein”, “op de fiets” of “ik vertrek nu”, en probeer het eten óf klaar óf op bordjes in de koelkast te hebben staan.
Het is alweer halverwege de middag en Ben heeft zijn laatste dienst van een reeks afgesloten. Ik lees zijn appje “VAKANTIE!” Niet alleen hij is blij, ik ook.
De komende 2 weken ben ik ook onder de pannen. Onder de pannen van Ben, lekker samen en niet alleen.