Vrouwke, zo word ik weleens thuis in mijn omgeving genoemd. Meestal door de wat oudere Brabanders onder ons, die het totaal zonder verkeerde bijbedoelingen zeggen. In het begin moest ik daar nog weleens aan wennen, want “Vrouwke”, laten we eerlijk zijn, dat klinkt nou niet echt als een compliment of wel?
Inmiddels weet ik dat het goed bedoeld is wanneer bijvoorbeeld de vader van onze stukadoor mij Vrouwke noemt. En als hij dat zegt klinkt dat ook nog eens zó ontzettend lief.
Maar zodra dat woord uit de mond komt van een pukkelige tiener die ik net ergens op gewezen heb…… ohw…. dat klinkt weer zó denigrerend. Dat vind ik bijna nog erger dan “oud wijf”. Alhoewel dat overigens nu niet betekent dat je mij onbeperkt “oud wijf” mag noemen, hoor. Laat dat even duidelijk zijn.
Vrouwke. Hier in Friesland hebben ze ook een vrouwke. Alleen die noemen ze anders. Nou denk je natuurlijk er komt een heel bijzondere naam. Dat dacht ik ook hoor, maar niets is anders.
In Stavoren, Elfstedenstad nummer 5, staat “Het Vrouwtje van Stavoren”. Nou, daar moet je als beeldhouwer toch echt een nacht over wakker hebben gelegen om die naam te bedenken. Niets Fries, geen bijzondere naam, maar gewoon zoals het is. Het Vrouwtje van Stavoren. Wat een fantasie had die man.
We komen Stavoren binnen gefietst en zijn eigenlijk al meteen in het centrum, waar ook het station en de haven zich bevinden en het “bruisende” leven zich afspeelt. Ben heeft alleen maar oog voor de terrassen, terwijl ik me wezenloos zoek naar hét Vrouwtje. Maar niets wat erop lijkt. “Ze zal wel ergens op de dijk staan om uit te kijken naar haar schipper die in aantocht is”, denk ik dan. Maar ook daar, geen Vrouwtje. We maken nog een rondje en gaan dan toch maar even Google-en, die ons vervolgens weer terug verwijst naar het centrum.
En ineens zien we haar. Daar staat ze, robuust, van zwart gesteente en met haar hand boven haar ogen turend in de verte. En wij zijn er gewoon langs gefietst, hebben ernaast gestaan en haar niet ontdekt. Hoe hebben we haar kunnen missen, zou je zeggen. Nou dat begrijpen wij wel. Ik had een beeld verwacht van een meter of twee. Zowel in hoogte als in omvang. Een beeld waar je ontzag voor had. Maar dit beeld is niets van dat. Met haar 2 turven hoog blijkt ze ineens niet zo bijzonder meer en is het maar een beeldje van niets. Weg is de magie en de gedachte achter het vrouwtje.
We zijn zo van slag dat zelfs Ben het terras ook laat voor wat het was. Dat zegt dus al genoeg. Op naar Elfstedenstad nummer 6, Hindeloopen. En wat een mooi stukje Friesland is dat. De kleine huisjes, waarvan enkelen nog in de oude stijl verkeren. Het mooie schilderwerk en volgens Ben hier wel een mooi terras waar hij maar meteen op neerploft. Ik volg.
Óns Vrouwke, de serveerster, volgt ook. Ze spreekt Fries, maar zodra ze hoort dat wij geen Friezen zijn schakelt ze meteen over in het Nederlands. Eigenlijk ook wel weer jammer, want het gaf ons toch ook nog een soort van vakantiegevoel.
Wanneer de lunch op is en ook ons geld, fietsen we maar weer verder. Op naar Elfstedenstad nummer 7.
Dat is het stadje Workum. Ongeveer 10 kilometer van Hindeloopen vandaan. Workum heeft een levendig centrum. De terrassen die vandaag als een rode draad door onze dag lopen, zitten goed vol en wij passeren die zonder blikken of blozen. Ik ben trots op Ben en ik hoop hij op mij.
En terug fietsen we, op weg naar onze thuisbasis in Warns. Naar ons eigen terras.
We hebben vandaag 55 km in de billen en benen. Dit keer geen slapende ballen, zweetmutsen of andere vervelende lichaamsdelen. Op een paar door de zon roodgekleurde scheenbenen en opkomende sproeten na, hebben we een heerlijke dag achter de rug.
En met een nieuwe vriendin uit Stavoren erbij kunnen we ons adressenbestand weer aanvullen.