We hebben vandaag overleefd. Vrijdag de 13e. Toch best spannend als je dan met zo’n camper op pad gaat, want een ongeluk kán in een klein hoekje zitten en die dingen zoals campers zijn best kwetsbaar.
We zijn overigens aangekomen in het Friese Anjum op Camperplaats “It Tún-Hûs”. Gelegen in het hoge noorden met z’n uitgestrekte velden, zo ver als je kijken kan. Ondanks de uitgestrekte velden, zien we wel veel bedrijvigheid. Fietsers, mensen druk in hun tuinen en ook veel wandelaars.
We hebben op de fiets nog wel een rondje Anjum gemaakt en een ‘rondje’ is daar het juiste woord voor. We zijn zo rond en hebben in een mum van tijd dan ook zo de plaatselijke supermarkt – die overigens goed gesorteerd is – gevonden. Maar ook zonder moeite het plaatselijke terras, zodat we in het zonnetje én onder het oog van de mooie molen “De Eendragt” van het dorp, wat te drinken pakken.
We zitten naast een paar vrouwen en we horen al meteen dat ze uit de omgeving komen. We kunnen er geen touw aan vastknopen! Ze zijn werkelijk niet te verstaan. Nog geen woord. Het is één en al geknauw. Even later schuiven er ook een paar kinderen aan en ja hoor, het gesprek wordt voortgezet op dezelfde manier. Het is zelfs een soort gezang. Eigenlijk zijn die kinderen nu al 2-talig. Tenminste, ik hoop dat ze ook gewoon Nederlands spreken, want met dat Friese taaltje komen ze niet ver in het “normale” leven.
Voor ons wordt het zitten op dit terras er in ieder geval niet leuker op. We snappen er niets van en kunnen de gesprekken niet volgen. We drinken onze consumptie op en pakken onze fiets, wetende dat we nog enkele slagen moeten maken om terug te keren op de camperplaats. Wel rustige slagen, want vrijdag de 13e is nog niet om en die moeten we per slot van rekening wel heelhuids zien te “overleven”.